Hoe maak je de beste content? Vijf goede voornemens voor 2018

Om mijn tweedaagse training Contentcreatie onder de aandacht te brengen, heb ik voor de nieuwsbrief van De Redactie de vijf beste voornemens van de hardwerkende contentmaker voor 2018 opgeschreven. Dit zijn ze! 

cover boek Het Wat en Hoe van Contentstrategie

Het overkomt iedereen: je neemt je voor om de zaken voortaan heel anders te gaan aanpakken, maar daar komt vervolgens heel weinig van terecht. Hoe komt dat toch? Het grootste probleem is meestal dat allerlei mensen zich met jouw content bemoeien. Dus gaan de dingen vaak anders dan je zelf had gewild. Hoe kun je dit voorkomen?

1. Maak een plan

Klinkt simpel, maar dat is het niet. Je hebt een kalender nodig waarmee je maanden vooruit content bedenkt, organiseert en maakt (of laat maken). Op die kalender staat wat je eigen organisatie van plan is te gaan doen het hele komende jaar. Er hoort ook op te staan wat er allemaal in het werkveld van je organisatie speelt. En je klanten, wat speelt er in hun leven? Die speerpunten vertalen zich naar content die het hele jaar bestrijkt, inclusief de rustige periodes, en inclusief dingen die veel tijd vergen, zoals een leuke enquête, of wat dan ook. Bedenk: zonder planning zijn het vooral de anderen die bepalen waar je je tijd aan gaat besteden.

2. Kijk niet alleen van binnen naar buiten

Veel organisaties zijn geneigd om vooral te ‘zenden’, te vertellen wat ze kwijt willen. Content over nieuwe producten, diensten, campagnes, noem maar op. Dat is content ‘van binnen naar buiten’. Prima, maar eenzijdig. Probeer ook content te bedenken die aansluit bij je gebruikers, je klanten. Wat speelt daar? Wat willen die mensen van jouw organisatie? Dat is content ‘van buiten naar binnen’. De juiste balans? Probeer het op 60-40 te krijgen: 60 procent ‘van buiten naar binnen’, veertig procent ‘van buiten naar binnen’.

3. Beslis vooraf over je interactie

Wil je het gesprek aangaan met je publiek? Laat dan niet aan het toeval over maar beslis vooraf, welke onderwerpen zich daarvoor het beste lenen. Denk aan content waarbij de mening van de gebruikers interessant is. Dingen waarmee jouw lezers ook iets van elkaar kunnen opsteken. Zoek er vervolgens het juiste kanaal bij: Facebook, bijvoorbeeld. Wie reageert er op een vraag in een nieuwsbrief of op een website? Bijna niemand. Dus stel je vragen op de platforms waar je doelgroep al aanwezig is, en gemakkelijk kan reageren.

4. Leer ‘nee’ te zeggen

Iedereen wil altijd van alles van je. Dus als je niet overstelpt wilt worden door de druk om steeds maar weer te voldoen aan die wensen van al die mensen, helpt maar één ding: nee zeggen. Dat lukt alleen als je goed kunt uitleggen waarom je iets niet wilt doen (en ‘geen tijd’ is geen excuus).  Je zult inhoudelijk moeten kunnen uitleggen waarom iets niet kan of gewoon geen goed idee is. Dat kan alleen als je planmatig werkt (zie punt 1.) en op inhoud stuurt. ‘Nee zeggen’ betekent ook dat je vaker ‘ja’ kunt zeggen tegen de dingen die er werkelijk toe doen.

5. Zorg voor wat lege plekken in je agenda

Minstens een dag per week (uitgesmeerd acht uur) ‘leeg’ houden in je agenda geeft je ruimte om lopende kwesties of nieuwe ideeën te laten bezinken, eens te brainstormen met iemand over een leuk project, of gewoon wat rond te scharrelen in de nieuwsbrieven in je mailbox die er normaal gesproken nogal eens bij inschieten. Hier komen je beste ideeën vandaan, niet uit de vele vergaderingen waar je teveel van je tijd moet verdoen.

Boekrecensie: Het Wat & Hoe van Contentstrategie

Medio 2017 verscheen mijn boek Het Wat & Hoe van Contentstrategie bij uitgeverij Business Contact. De onderstaande recensie, geschreven door Kirsten Vos, verscheen eerder bij Frankwatching. Het boek is hier te koop.

Drie perspectieven: houvast voor elke contentstrategie

Als je net als ik al langer in onlinecontent-land werkt, spoken sommige vragen vast ook weleens door jouw hoofd. Wat is nou de kern van elke goede contentstrategie? Hoe organiseer ik de workflow hier slim? En hoe begin ik met die nieuwe aanpak, zonder alles wat er is overboord te gooien?  

Een goede contentstrategie is pas op de lange termijn te meten

John Verhoeven is iemand met antwoorden. En dan bedoel ik ook echt Antwoorden. De oud-hoofdredacteur gooit al snel de knuppel in het hoenderhok. Een contentstrategie komt níet voort uit de marketingstrategie van je organisatie: een goede contentstrategie begint bij de missie.

Een communicatieprofessional heeft (..) als taak verhalen over een organisatie zo goed mogelijk naar buiten te brengen, zodat er een verbinding plaatsvindt. (..) De marketeer denkt in doelgroepen, de contentstrateeg in publieksgroepen.

En: hoewel conversiedoelstellingen ook van toepassing zijn op een contentstrategie, zijn de meeste doelstellingen pas meetbaar op de lange termijn en lang niet altijd in de vorm van salesdoelstellingen. Te vaak beperken mensen de contentstrategie tot salesdoelstellingen, terwijl een echte contentstrategie op de lange termijn de verbinding van een organisatie met haar publieksgroepen versterkt.

Een realistische en strategische benadering van content

Wil je op een missiegebonden manier gaan werken met je contentstrategie, dan raadt Verhoeven je aan om:

  1. Je contentstrategie op bouwen rond de 3 perspectieven van oplossing, vraag en behoefte
  2. Te beginnen met wat je hebt en wat je direct begrijpt
  3. Je contentstrategie te vertalen in een formule voor storytelling
  4. De formule uit te werken in het Content Canvas
  5. Het Content Canvas gebruiken in je dagelijkse workflow
  6. Regelmatig aandacht te besteden aan audience engagement en thought leadership
  7. Tijd te investeren in visual storytelling-vaardigheden bij contentprofessionals
  8. Regelmatig je prestaties te meten volgens vooraf opgestelde KPI’s

John Verhoeven behandelt elk van deze stappen nauwgezet, realistisch en strategisch tegelijk. In Het wat en hoe van contentstrategie (aff.) biedt Verhoeven een totaalbenadering voor content. Daarmee kun je in je eigen tempo aan de slag kan, vanuit de missie van je organisatie, een werkbare contentstrategie op te stellen.

De 3 perspectieven van oplossing, vraag en behoefte

Verhoeven wijst drie perspectieven aan die de schakel vormen voor elke contentstrategie:

  1. De oplossing
  2. De vraag
  3. De behoefte

Het gebruik van deze perspectieven helpt bij het ‘creëren van afwisseling, balans en urgentie’.

Bij elke deel van deze schakel hoort een bepaald type content. Ook zijn voor elke schakel eigen conversiedoelstellingen te formuleren, variërend in looptijd.

Perspectief 1: de oplossing

Content die je maakt vanuit het perspectief van de oplossing, is vaak product- of dienstgericht. Je gaat namelijk uitleggen welke oplossingen jij biedt voor klanten en gebruikers. Hoe goed is jouw mobieletelefoonabonnement, of – in het geval van een toptakenwebsite – hoeveel mensen klikken door op het vernieuwen van een rijbewijs?

Conversiedoelstellingen die je hierbij kunt gaan meten, zijn bijvoorbeeld verkoopdoelstellingen op de korte termijn (6 maanden) of click-through-rates.

Content over dit soort oplossingen staat of valt met geloofwaardigheid. Een veelvoorkomende valkuil bij artikelen die je vanuit dit perspectief maakt, is onder meer ‘de slager die zijn eigen vlees keurt’. Natuurlijk vind jij jouw oplossing de beste. Daarom is het belangrijk dat je je producten laat beoordelen door relatieve buitenstaanders in plaats van je eigen directeur. Bovendien voorkom je dan dat je je publiek alleen maar als potentiële kopers behandelt.

Perspectief 2: de vraag

Het tweede perspectief dat Verhoeven gebruikt in zijn model, is dat van de vraag. Content vanuit dit perspectief gaat in op alle vragen die er vanuit de samenleving bestaan en die een verband hebben met jouw organisatie. Dit zijn allemaal factoren die ertoe doen in de context van jouw oplossing: je kan ze gebruiken om betekenisvolle content te creëren.

Conversiedoelstellingen zijn bijvoorbeeld de mate waarin je je boodschap terugziet: in de vorm van een repost of overgenomen contentpassages, maar ook de versterking van je imago in de vorm van thought leadership.

Ga je content ontwikkelen vanuit dit perspectief, hou er dan rekening mee dat je concrete content hebt over de oplossing die je als organisatie hebt. Op die manier vermijd je de valkuil van ontwijkgedrag.  Let er dus op dat je niet alleen maar een probleem neerzet, maar ook uitlegt wat jij specifiek doet om dat probleem op te lossen.

Verhoeven gebruikt hiervoor voorbeelden uit de goede doelensector. Je kan als Unicef of Oxfam Novib wel continu geld inzamelen, maar hoeveel vertellen zij nou echt over wat er concreet met dat geld gebeurt? In de ogen van de auteur, is een organisatie als Artsen zonder grenzen daar veel beter in. Die stoppen bijvoorbeeld met werven, zodra het benodigde geld ingezameld is.

Perspectief 3: de behoefte

Tot slot stelt Verhoeven voor om met het perspectief van de behoefte te werken: welke behoefte gaat er schuil achter de vragen die er leven bij je publieksgroepen?

De auteur illustreert dit perspectief aan de hand van de contentstrategie van een vakantieparken-organisatie. Zij bespreken op hun website hun huisjes (= de oplossing), gaan in op vragen van het publiek (Hoe kunnen we als gezin een paar dagen vakantie veren in eigen land?). De behoefte hierachter is samenzijn. Dit gebruiken zij als concept voor het ontwikkelen van oplossingen en als rode draad in hun communicatie.

De conversie op dit perspectief vindt plaats op de langere termijn (enkele jaren): hoe praten mensen over en tegen je? Vehoeven legt uit:

Je bouwt er krediet mee op waar je voordeel van hebt zodra er een deuk in je oplossing verschijnt. Publieksgroepen zullen je uitglijder veel gemakkelijker vergeven als je jaren hebt geïnvesteerd in een contentstrategie waaruit spreekt dat je die mensen echt begrijpt en dat je van hen houdt – die twee dingen gaan altijd samen.

Verhoeven: “Als je met deze bril kijkt naar de missie van grote organisaties, de content die ze publiceren en de dagelijkse praktijk, dan valt er nog een wereld te winnen.” Het risico van dit perspectief is het ‘contentsprookje’. “Als je de mission statements van de supers erop naleest, springen de tranen je in ogen over zoveel compassie met natuur, milieu, gezondheid van mensen en levenskwaliteit van dieren. Maar de praktijk is dus anders.

De auteur kent de weerbarstige praktijk

De kennis van de praktijk, van zowel de organisatie van je contentproductie als het communicatiepotentieel, maakt ‘Het wat en hoe van contentstrategie’ zo waardevol. De auteur, die onder meer hoofdredacteur is geweest van diverse succesvolle tijdschriften, laat zien dat hij de praktijk kent. Een paar voorbeelden.

1. Visual storytelling

Elke contentprofessional moet kaas gegeten hebben van visual storytelling. Want, vindt Verhoeven, in je contentstrategie hoort ook je beeldtaal thuis. En dat is dus niet iets dat je in de briefings van je producten opneemt, maar iets wat thuishoort in je stijlgids.

Dit is een uitgangspunt dat ik hartgrondig met hem deel. In een tijd waarin beeldcommunicatie het steeds vaker wint van het geschreven woord, moet je als communicatieprofessional net zo makkelijk een briefing voor een brochure kunnen maken als voor een livetalk op Facebook.

2. Audience engagement en thought leadership

Natuurlijk werkt ook Verhoeven met een contentkalender en een planning. Maar wat opvalt, is dat de auteur uitgebreid ingaat op verschillende vormen van audience engagement: het aangaan van het gesprek met je publiek, en het vinden van rockstars voor thought leadership. Hoe en wie kun je ‘inzetten’ om je organisatie over te laten komen als autoriteit, thought leader, op een bepaald vraagstuk? Hoe bouw je dit op?

3. Begin met wat er is

In bestaande organisaties kun je meestal niet rigoureus met een nieuwe contentstrategie beginnen. De actualiteit haalt je in en de bestaande aanpak kun je niet zo 1-2-3 ontmantelen. Begin gewoon met wat er is, zegt Verhoeven regelmatig. Neem je tijd en bouw rustig toe naar het Content Canvas. En begin met wat je begrijpt.

4. Sociaal contract

Overheidsorganisaties en burgers hebben een sociaal contract: als inwoner van de gemeente Voorburg kun je niet bepaald kiezen voor een andere gemeente om je rijbewijs aan te vragen, bijvoorbeeld. Een gemeente heeft dus, alleen al vanuit die invalshoek, de plicht om haar online dienstverlening zo goed mogelijk in te richten.

Vragen na het lezen van dit boek: topmannen en -vrouwen vs. rockstars

‘Het wat en hoe van contentstrategie’ is een verademing voor elke communicatieprofessional die zoekt naar houvast voor de eigen contentstrategie. Veel van mijn vragen die ik al jaren had, zijn beantwoord.

Wel zou ik erg benieuwd zijn naar hoe Verhoeven aankijkt tegen de rol van topmannen en -vrouwen binnen organisaties in het perspectief van thought leadership. Welke rol heeft een minister, een bestuursvoorzitter of een CEO bij het opbouwen van thought leadership?

De auteur benadrukt namelijk dat het gezicht van je organisatie ‘rockstars’ zijn, mensen zijn die bij voorkeur een informele status hebben en een geloofwaardige autoriteit zijn. “De kartrekker is – ik zeg dit uit ervaring – meestal die eindverantwoordelijke teamleider, de baas of de voorzitter van bestuur.” Deze persoon kan overigens zowel uit je eigen omgeving komen als daarbuiten, maar je vindt die ‘zelden aan de top’, aldus Verhoeven.

Ik kan me zo voorstellen dat dit voor sommige communicatieprofessionals best een dilemma is. Hoe ga je je CEO of minister profileren anders dan iemand die thought leadership heeft? En hoe verhoudt zo’n topman of -vrouw zich tot je rockstar(s)?

Vijf tips voor de beste content creatie

Voor De Redactie heb ik een praktische training Content Creatie ontwikkeld.
Deze is vooral bedoeld voor hardwerkende webredacteuren, eindredacteuren en ‘hands-on’ hoofdredacteuren die niet alleen (veel) content moeten maken maar tegelijk steeds moeten schipperen tussen de druk van hun organisatie (en van de mensen die graag hun content willen laten verspreiden) en anderzijds de doelgroepen die soms heel andere behoeften en verwachtingen hebben bij de content die er op hen af komt.
Als aankondiging van deze tweedaagse heb ik voor nieuwsbrief van De Redactie vijf tips geformuleerd waar elke contentmaker direct haar voordeel mee kan doen. Ik heb ze ook hier even voor je op een rijtje gezet.

  1. Ontwikkel een XXL-jaarkalender.
    Daarop staan niet alleen je ‘eigen’ activiteiten, campagnes en productlanceringen, maar ook wat zich afspeelt in je omgeving: politieke, en maatschappelijke ontwikkelingen, activiteiten van je partners en in het leven van je doelgroepen. Zet dat allemaal bij elkaar en zoek naar trends, naar rustige en drukke perioden, en plan daar je content op.
  1. Ontwikkel een stevig inhoudelijk format: welke thema’s ga je bestrijken?
    En hoe verhouden die thema’s zich tot elkaar, qua omvang? Niet alle thema’s hoeven even ‘groot’ aanwezig te zijn. Zet dat in een matrix: bestrijken we in een bepaalde periode wel al onze kernthema’s?
  1. Er is al veel te winnen door gewoon, heel simpel, te zorgen voor maximale variatie in de vorm die je aan je content geeft.
    Dus niet alleen nieuwsberichten en altijd maar weer die interviewtjes, maar grijp eens naar de analyse, een terugblik, een vooruitblik, een agenda, een opiniestuk, productrecensie, een column, een ronde tafel met experts, een informatief filmpje, een regelmatige podcast (ideaal in de file!), af en toe een kwis, een wekelijkse poll, een jaarlijkse enquête, en ga zo maar door. Je zult merken dat de vorm erg veel invloed heeft op de inhoud, dus je krijgt vanzelf meer inhoudelijke variatie. Dat geldt ook voor de kanalen die je gebruikt: bepaalde kanalen lenen zich nou eenmaal beter voor bepaalde vormen, dan andere.
  1. Ga uit van je eigen visie – niet van wat je denkt dat je doelgroep wil.
    In de wereld van communicatie en marketing hoor je steeds dat je vooral heel goed moet kijken naar wat je doelgroepen willen. Maar Steve Jobs zei het al: je doelgroep weet vaak helemaal niet zo goed wat ie nou eigenlijk wil. Dat is ook niet haar taak; het is jóuw taak om te weten wat je doelgroep wil. Immers: jij behoort het beste te weten wat je product of dienst kan betekenen in het leven van mensen.
  1. De wet van dominee Gremdaat. 
    Als contentmaker moet je voortdurend scherp kiezen. Iedereen wil wat van je, maar alleen jij bent verantwoordelijk voor het eindresultaat – niet die saaie onderdirecteur die zich zo graag wil laten interviewen.
    Je behoort van nature een ‘nee-zegger’ te zijn. Elk ‘nee’ moet je natuurlijk goed kunnen uitleggen, en daarvoor is een helder content-format onmisbaar. Dat format geeft structuur en richting. Pas als je vaak genoeg ‘nee!’ zegt, heb je ook de ruimte om ‘ja!’ te zeggen tegen de dingen die werkelijk iets toevoegen. Dit noem ik de ‘Wet van dominee Gremdaat’… Deze Wet kan alleen werken met een stevig en helder content-format, een format dat in je organisatie bekend is en de basis vormt voor alles wat je doet.